Jump to section
Ansjovis. De naam heeft bijna iedereen wel eens gehoord, maar eigenlijk leidt de ansjovis een schaduwbestaan in de Nederlandse keuken – de vis wordt vaak verward met sardines of komt als zoutige smaakmaker terecht op een pizza. Dat is eigenlijk onterecht, want de kleine familieleden van de haring kunnen gemakkelijk een heerlijk visgerecht worden.
Ansjovissen zwemmen in grote scholen en komen voornamelijk voor in de ondiepe wateren van de oostelijke Atlantische Oceaan, de Noordzee, de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. Individuele scholen zijn echter af en toe ook verder in het zuiden te vinden. Dat schijnt onder meer te liggen aan de hoge tolerantie voor verschillende zoutgehaltes die de ansjovis in staat stelt om zo ver te zwemmen. In het algemeen verhuizen de vissen in de wintermaanden richting het zuiden en keren ze in de zomer terug naar de noordelijke wateren.
Het paaiseizoen hangt af van het leefgebied van de ansjovis - in de Middellandse Zee loopt het paaiseizoen van april tot september, in de Noordzee en het Kanaal slechts van juni tot augustus. In deze periode leggen de vrouwtjes tussen de 13.000 en 20.000 eitjes, die in het water drijven totdat na uiterlijk drie dagen de larven uitkomen. De ansjovis voedt zich voornamelijk met plankton, kleine organismen die in het water leven en met de stroming door de zee drijven.
'{{item.Image.Title}}', {{item.Image.Artist}}, {{item.Image.Description}}